Wat zien we in de nieuwe Top 10?

Wat zien we in de nieuwe Top 10?

Het is weer zover, november betekent een nieuwe Onderwijstrends Top 10! Deze komt uiteraard alleen maar tot stand met behulp van het expertpanel. Ik wil de leden bedanken voor hun bijdrage aan dit trendonderzoek. Vorig jaar werd de Top 10 duidelijk beïnvloed door de coronapandemie, hoe is dat dit jaar? We zien in ieder geval weer behoorlijk wat verschuivingen, inclusief drie nieuwe binnenkomers.

 

Personeel en kansenongelijkheid topprioriteit

De top 4 maakt meteen duidelijk waar de hoogste prioriteiten van het onderwijs liggen: arbeidskrachten en ongelijkheid. Het tekort aan geschikt onderwijspersoneel en de veranderende arbeidsmarkt zijn sterk met elkaar verbonden. De pandemie heeft het tekort aan onderwijsprofessionals pijnlijk duidelijk gemaakt en een oplossing lijkt hier voorlopig nog niet in zicht. Tegelijkertijd biedt een veranderende arbeidsmarkt (thuiswerken, professionele ontwikkeling en purpose) kansen om mensen aan de sector te verbinden. Goed werkgeverschap is de komende jaren cruciaal om personeel te werven en te behouden.

Kansenongelijkheid in het onderwijs en maatschappelijke tweedeling gaan ook hand in hand. Groeiende kloven en polarisatie in de samenleving zorgt ervoor dat we minder in contact komen met andere groepen. Het is zowel de oorzaak als een gevolg van kansenongelijkheid, ook in het onderwijs. Onderwijs biedt de kans om tweedelingen te overbruggen en verschillen tussen de haves en have nots te verkleinen. Tegelijkertijd zien we dat het huidige systeem onvoldoende is ingericht op het bestrijden van ingebakken vooroordelen en soms meer kwaad doet dan goed.

Beide ontwikkelingen staan centraal in het politiek-maatschappelijke debat over onderwijs. Van het verhogen van de salarissen tot het afschaffen van de niveaudifferentiatie op jonge leeftijd, er wordt van minister tot schoolleider over gesproken. De oplossing lijkt echter nog niet in zicht en de vraag is of we het tij tijdig weten te keren.

 

Nieuwe binnenkomers

Hiervoor lijkt een meer op de lange termijn gerichte visie op onderwijs, inclusief structurele investeringen, onontbeerlijk. Laat dat nu net één van de nieuwe binnenkomers in de Top 10 zijn: het groeiende ongemak over gebrek aan regie. Deze trend raakt aan dat ontbreken van een langetermijnvisie op het onderwijs voor de toekomst, zie het Nationaal Programma Onderwijs als sprekend voorbeeld.Deze visie is nodig om grote opgaven als het lerarentekort, ongelijkheid en een leven lang leren integraal aan te pakken en daadwerkelijk op te lossen.

Een andere nieuwe binnenkomer is de ‘Toenemende zij-instroom’. Deze trend gaat over de toename van zij-instroom van professionals vanuit andere sectoren dan het onderwijs. Zij vormen deels de oplossing voor het tekort aan personeel, maar het lukt nog niet altijd ze langdurig voor het onderwijs te behouden. Het is mooi dat veel mensen de stap naar het onderwijs maken, maar nu is de vraag hoe we ze enthousiast houden.

 

Digitalisering en technologie minder prominent aanwezig

Daar waar digitalisering vorig jaar nog in de top 3 stond en technologische ontwikkling op positie 5, zien we deze trends dit jaar wat naar beneden zakken. De leerlingen zijn weer terug in de schoolbanken en het afstandsonderwijs van tijdens het hoogtepunt van de coronapandemie lijkt op sommige plekken alweer vergeten. Toch is dit beeld niet helemaal correct. Het is vooral de enorme impact en urgentie die wordt toegekend aan het personeelstekort en de kansenongelijkheid die ervoor zorgt dat digitalisering wat lager uitkomt in de rangschikking.

 

Een belangrijke dialoog

Veel onderwijsinstellingen zijn momenteel bezig met hun (meer)jaarplannen. Hoewel instellingen steeds beter op de hoogte zijn van wat er om hen heen speelt, blijft het lastig dit om te zetten in concreet beleid. Iedereen weet dat ze iets moeten met geschikt personeel, digitale leeromgevingen, of kansenongelijkheid. Maar wat dan precies, dat is vaak nog niet zo makkelijk om te bepalen. De Onderwijstrends Top 10 is een mooie basis om het gesprek over de toekomst aan te gaan. Welke kansen en bedreigingen roepen deze trends op? Wat betekent dit nu precies voor onze school of onze universiteit? En hoe kunnen we deze kansen grijpen en de bedreigingen het best het hoofd bieden? Bij Jester Strategy sparren we hierover graag met jou! Daarnaast zijn we altijd op zoek naar nieuwe panelleden. Wil je ook meedenken over de belangrijkste trends? Meld je aan via de website.

 

Trends die het niet hebben gehaald

Trends die het niet hebben gehaald

De Top 10 toont de belangrijkste onderwijstrends van dit moment. Deze trends scoren hoog op impact, onzekerheid en urgentie. Maar welke trends hebben de Top 10 dit jaar net niet gehaald?

11. Meer flexibilisering en gepersonaliseerd leren (vorig jaar op nr. 8)
Digitalisering van het onderwijs leidt tot een grote beschikbaarheid van data over leerlingen en studenten. Dit biedt een schat aan informatie over hoe leerlingen het beste kunnen leren. De individuele leerling komt hiermee steeds centraler te staan in het onderwijs. Gecombineerd met digitale lesvormen en -materiaal maken de beschikbare data het mogelijk het leerproces steeds verder te personaliseren.

12. Een leven lang leren (vorig jaar op nr. 9)
Wanneer en waarvoor wordt geleerd verandert. Waar het onderwijs sinds de industriële revolutie grotendeels los is komen te staan van de maatschappij en het arbeidsproces, lijken deze grenzen nu weer meer te vervagen. Formeel en informeel leren lopen meer door elkaar, de verdeling van leerdoelen over levensfasen staat volledig op zijn kop. Voorheen konden we ons leven in drie fasen indelen: onderwijs, arbeid en pensioen. Nu is er sprake van een multifase-indeling, waar werken, ontspanning en leren regelmatig door elkaar lopen en gelijktijdig plaatsvinden.

13. Aandacht voor duurzaamheid (vorig jaar op nr. 16)
Overheden, bedrijven en burgers raken er meer en meer van doordrongen dat onze huidige beslaglegging op energie, grondstoffen en de natuur op lange termijn niet houdbaar is. De groeiende aandacht voor duurzaamheid en gezondheid wordt steeds vaker omgezet in regelgeving, subsidiemogelijkheden en andere prikkels om gedragsverandering te stimuleren. Voorbeelden hiervan zijn de Klimaatwet en het Klimaatakkoord.

14. Krimp en leerlingendaling (vorig jaar op nr. 10)

De bevolkingssamenstelling in Nederland verandert. Het aantal ouderen neemt toe en het aantal jongeren neemt af. Er worden minder kinderen geboren. (Jonge) mensen trekken weg uit bepaalde gebieden bij gebrek aan voorzieningen en werkgelegenheid. Ontgroening is niet alleen iets van traditionele krimpgebieden, het treft ook de Randstad. Minder kinderen betekent minder leerlingen voor het onderwijs. 

15. Veranderende rol docent (vorig jaar op nr. 14)
De maatschappij draait steeds meer op netwerken. De terugtrekkende overheid belegt steeds meer taken op lokaal niveau, waar bestuur en/of burgers samenwerken om de taken te vervullen. Kleine en grote partijen uit de private en publieke sector werken vaker samen om een doel te bereiken. Deze allianties, convenanten en samenwerkingen vragen van organisaties dat zij steeds vaker de deur naar buiten openzetten.

16. Nieuwe sociale relaties en ruimten (vorig jaar op nr. 11)
De identiteitsontwikkeling van kinderen en jongeren is meer en meer diffuus. Zo waren er vroeger duidelijk afgebakende groepen in de samenleving (verenigd in bijvoorbeeld de kerk of sportclub), maar bestaan er tegenwoordig meer losse verbanden. Vroeger werden vriendschappen voor het leven gesloten, maar door de toegenomen mobiliteit is dit steeds minder het geval. Door de coronapandemie doen we meer online en verandert het contact met de mensen om ons heen.

17. Opkomst private partijen (nieuw)
De rol van private partijen in het onderwijs wordt steeds groter. Van Google met de digitale leeromgevingen tot online aanbieders van onderwijs en van bijlesinstituten tot particuliere basisscholen. Het aantal leerlingen op een particuliere school neemt toe. Met name in het online onderwijs groeit de invloed van, vaak internationale, private partijen, denk aan bijvoorbeeld de Khan Academy.  De investeringen in online onderwijs zijn toegenomen tot 7 miljard euro.

 

Suggesties voor volgend jaar

Daarnaast is vanuit het expertpanel nog een aantal suggesties gedaan voor de volgende editie van de Onderwijstrends Top 10.

  • Het vervagen van de scheidslijn tussen HBO en WO
  • De verschuivende verhouding tussen onderwijs en zorg bij kwetsbare groepen in het onderwijs
  • De ontwikkeling van de lerarenopleidingen n.a.v. de vraag om scholing voor zij-instromers, hybride docenten en volwassen onderwijs
Top 10 vorig jaar (2020-2021)

Top 10 vorig jaar (2020-2021)

Het tekort aan onderwijspersoneel zet het onderwijs in toenemende mate onder druk. Tweedelingen in de maatschappij groeien en de kansenongelijkheid in het onderwijs wordt groter. Schaduwonderwijs (bijvoorbeeld bijles, examentraining) en het leenstelsel vergroten de ongelijkheid alleen maar verder. Wat is de invloed van de coronapandemie? Welke trends stonden vorig jaar in de Top 10 en op welke plek? Hieronder zie je het overzicht van de editie 2020-2021.

1. Tekort aan geschikt onderwijspersoneel

De komende jaren dreigt het lerarentekort in alle lagen van het onderwijs op te lopen. Vergrijzing en een verminderde aantrekkelijkheid van het beroep zijn belangrijke factoren. Het tekort geldt voor zowel docenten als voor bestuurders. In het VO zijn de tekorten geconcentreerd bij bepaalde vakken zoals informatica, natuurkunde en Duits. In het hoger onderwijs is de situatie minder nijpend, maar wordt wel verwacht dat de komende jaren de vraag naar met name bètadocenten toe zal nemen. Er zijn dus niet alleen te weinig docenten, maar de docenten die er wel zijn, beschikken niet altijd over de juiste kwalificaties.

2. Toenemende maatschappelijke tweedeling

In veel Westerse landen neemt de tweedeling in de samenleving steeds verder toe: tussen jong en oud, autochtoon en allochtoon, hoogopgeleid en laagopgeleid, rijk (de ‘haves’) en arm (de ‘have nots’). Bij verkiezingen draait het om voor iets of tegen iets stemmen. Vergrijzing en ontgroening, ongelijke economische kansen, zorgen over het klimaat, verlies van werkgelegenheid door automatisering, migratiestromen en de recente coronacrisis voeden deze ontwikkeling.

3. Digitalisering van het onderwijs

De wereld en het onderwijs digitaliseren sinds de coronacrisis in een stroomversnelling. Leren gebeurt al lang niet meer alleen in het klaslokaal. Door digitalisering kunnen we overal, tijd- en plaatsonafhankelijk, kennis tot ons nemen en vaardigheden ontwikkelen. De leeromgeving is niet langer alleen fysiek, maar ook digitaal. Dit biedt mogelijkheden om deze persoonlijker te maken en meer af te stemmen op de individuele student. Digitaal toetsen gaat sneller en creëert ruimte voor leeranalyses en gerichte feedback. AR en VR, maar ook gamification en teleapprenticeships veranderen het didactische proces.

4. Kansenongelijkheid in het onderwijs

De gelijke kansen in het onderwijs staan in toenemende mate onder druk. De negatieve bijwerkingen van vroege selectie binnen het huidige stelsel lijken moeilijk te overkomen. Daarnaast groeit het schaduwonderwijs (bijvoorbeeld bijles, examentraining) en is met het leenstelsel de drempel voor deelname aan het hoger onderwijs verhoogd.

5. Voortdurende technologische ontwikkeling

Technologische ontwikkelingen gaan razendsnel. Waar deze zich vroeger ‘lineair’ voltrokken, gaat het nu ‘exponentieel’. Traditionele sectoren worden verrast door nieuwe diensten en bedrijven, vaak vanuit een hele andere industrie. Nu zijn het blockchain, kunstmatige intelligentie en het internet der dingen die ons leven verrijken en hele sectoren ontwrichten. Over tien jaar zijn het misschien nanobiologie en de kwantumcomputer die ons verbazen. Eén ding is zeker, er zullen voortdurend nieuwe technologieën bij komen.

6. Veranderende onderwijsgeldstromen

Publiek geld is voor veel onderwijsinstellingen nog steeds de belangrijkste bron van inkomsten, waarbij het aantal leerlingen of diploma’s de hoogte van de overheidsbijdrage bepaalt. Met name voor het hoger onderwijs geldt dat het aandeel van deze primaire geldstroom al jaren aan belang inboet ten opzichte van inkomsten uit subsidies en inkomsten uit de private sector. Hier worden geldstromen ingezet om strategische disciplines (bijv. bètastudies) te stimuleren. In het lager en middelbaar onderwijs staat de financiering onder druk door dalende leerlingenaantallen.

7. Veranderende arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt verandert. In de crisisjaren is de arbeidsmarkt steeds flexibeler geworden. Door automatisering verdwijnen sommige banen, terwijl andere banen worden gecreëerd. Arbeidsrelaties worden anders ingevuld. Thuiswerken, zeker onder invloed van de coronacrisis, maar ook een tijdelijk avontuur in het buitenland of op projectbasis werken zijn gemeengoed geworden.

8. Meer flexibilisering en gepersonaliseerd leren

Digitalisering van het onderwijs leidt tot een grote beschikbaarheid van data over leerlingen en studenten. Dit biedt een schat aan informatie over hoe leerlingen het beste kunnen leren. De individuele leerling komt hiermee steeds centraler te staan in het onderwijs. Gecombineerd met digitale lesvormen en -materiaal maakt de beschikbare data het mogelijk het leerproces steeds verder te personaliseren.

9. Leren in en voor een nieuwe wereld

Wanneer en waarvoor wordt geleerd verandert. Waar het onderwijs sinds de industriële revolutie grotendeels los is komen te staan van de maatschappij en het arbeidsproces, lijken deze grenzen nu weer meer te vervagen. Formeel en informeel leren lopen meer door elkaar, de verdeling van leerdoelen over levensfasen staat volledig op zijn kop. Voorheen konden we ons leven in drie fasen indelen: onderwijs, arbeid en pensioen. Nu is er sprake van een multifase-indeling, waar werken, ontspanning en leren regelmatig door elkaar lopen en gelijktijdig plaatsvinden.

10. Krimp en leerlingdaling

De bevolkingssamenstelling in Nederland verandert. Het aantal ouderen neemt toe en het aantal jongeren neemt af. Er worden minder kinderen geboren. (Jonge) mensen trekken weg uit bepaalde gebieden bij gebrek aan voorzieningen en werkgelegenheid. Ontgroening is niet alleen iets van traditionele krimpgebieden, het treft ook de Randstad. Minder kinderen betekent minder leerlingen voor het onderwijs.

Top 10 vorig jaar (2020-2021)

Na COVID-19: anticiperen op een nieuwe werkelijkheid

Hoewel het managen van de crisis de komende tijd nog steeds bovenaan de agenda staat, komt er voor iedere (onderwijs)organisatie vroeger of later het moment om zich te bezinnen op het post-corona tijdperk. Met dit paper wil Jester Strategy organisaties die nu de capaciteit en denkkracht kunnen mobiliseren om na te denken over de langere termijn, ondersteunen met handreikingen om zich voor te bereiden op de wereld na COVID-19. Het paper staat stil bij de wijze waarop mensen, organisaties en samenlevingen leren in een tijdperk van episodische verandering. We leren van de nieuwe routines die we nu opdoen, van zaken die we met de kennis van nu anders hadden moeten doen en van nieuwe vraagstukken en onzekerheden die de pandemie opwerpt voor de langere termijn. Het paper biedt concrete handreikingen voor bestuurders en beleidsvormers in de publieke sector, de zorg, het bedrijfsleven en het onderwijs om zich voorbereiden op de nieuwe realiteit van het post-corona tijdperk.

Leidt diversiteit expertpanel tot verschil in scores Onderwijstrends Top 10?

Leidt diversiteit expertpanel tot verschil in scores Onderwijstrends Top 10?

Onlangs publiceerden wij de tweede editie van de Onderwijstrends Top 10. De panelleden die de trends scoren vertegenwoordigen diverse instellingen binnen het primair, voortgezet en hoger onderwijs. Daarnaast bestaat het panel uit personen die actief zijn bij landelijke organisaties als CITO en SURF. De diversiteit van het panel biedt maakt de Top 10 relevant voor alle onderdelen van het onderwijs. Wij waren benieuwd of sommige trends in bijvoorbeeld het VO meer impact heeft dan in het PO? Of dat landelijke organisaties een andere kijk op zaken hebben. Dus hebben wij dit onderzocht, met verrassende resultaten.

Hoe zat het ook alweer?
Het panel scoort een longlist met allerlei trends die op het onderwijs afkomen. Denk aan digitalisering, vernieuwing van het curriculum of toenemende kansenongelijkheid. De panelleden scoren individueel hoeveel impact een trend heeft, hoeveel onzekerheid deze kent en hoeveel urgentie, dat willen zeggen op welke termijn het onderwijs hiermee aan de slag moet.

Het lerarentekort wordt overal gevoeld, maar vooral in het primair onderwijs
Alle panelleden kennen het tekort aan geschikt onderwijspersoneel een hoge impact, onzekerheid en urgentie toe. Dit verklaart de stijging van de trend naar de tweede plek in de top 10. In het primair onderwijs worden de effecten van deze trend het eerst gevoeld. Daarnaast zijn voor deze sector verreweg de meeste cijfers bekend. Scores van panelleden uit het PO zijn dan ook nog net iets hoger. Volgens het Ministerie van OC&W zijn de belangrijkste oorzaken de vergrijzing, de daling van het aantal afgestudeerden van de Pabo en concurrentie van andere sectoren op de arbeidsmarkt. Uit ramingen van het ministerie blijkt dat, bij gelijkblijvende omstandigheden, het tekort in 2025 ongeveer 1.970 fte aan leraren zal zijn.

Beleidsinstanties benadrukken de veranderende arbeidsmarkt…
Panelleden die bij landelijke beleidsinstanties actief zijn, scoren de impact van de veranderende arbeidsmarkt gemiddeld hoger dan de individuele onderwijssectoren. De vertegenwoordigers vanuit beleidsinstanties hebben als taak om voor onderwijs breed beleid te ontwikkelen, vandaar dat juist deze panelleden deze meer maatschappelijke trend als zeer impactvol beschouwen. Overigens vinden panelleden uit het voortgezet onderwijs deze trend het meest onzeker en kennen die uit het hoger onderwijs de trend de meeste urgentie toe.

… en het belang van aandacht voor curriculumvernieuwing
Eenzelfde dynamiek is zichtbaar bij de trend ‘Toenemende aandacht voor curriculumvernieuwing’. Deze trend raakt aan het doel van onderwijs en daarmee aan het gehele stelsel. Met hun macrovisie op het gehele stelsel hebben landelijke instanties hier logischerwijs veel aandacht voor. Zij bekijken onderwijs en de aansluiting met de maatschappij vaak meer vanuit een samenhangend en maatschappelijk perspectief dan dat individuele instellingen dit kunnen. Het is daarnaast een zeer actueel onderwerp, met het recente advies aan de minister van curriculum.nu.

Al met al zijn de verschillen niet zo groot
De grootste verrassing is misschien wel dat het verschil in antwoorden tussen de panelleden van verschillende achtergronden helemaal niet zo groot is. Hoewel de perspectieven vanuit de verschillende onderdelen van het onderwijsstelsel absoluut verschillen, bestaat de Top 10 grotendeels uit brede ontwikkelingen die alle onderdelen treffen. Hoewel de impact, onzekerheid en urgentie soms uiteenloopt, zijn de overeenkomsten groter dan de verschillen.

We zijn altijd op zoek naar nieuwe panelleden. Wil je meedenken, meld je aan!